Brussel Expo 14-18 & Stoeterij Palm 12.02.2015

Het was vroeg, heel vroeg opstaan voor de eerste uitstap van 2015, want we reden naar hartje Brussel met als toemaatje wat gratis ochtendfile.
Het was nog mistig en kil ook !
De Eeuwfeestpaleizen zijn prachtige gebouwen; ik sluit niet uit dat de budgetten van Leopold II van een andere orde waren, dan deze waar onze Flip het moet mee rooien.
We hebben onze ogen uitgekeken. Wat het leger hier, goed bewaard en onderhouden, tentoonstelt, grenst aan het onwaarschijnlijke: vlaggen, uniformen, helmen, degens, geweren, kanonnen, het houdt niet op.
Op de keper beschouwd, kunnen we nog minstens een oorlog verder vechten en dan hebben we gegarandeerd nog overschot !
De Expo 14 -18 was interessant, goed en volledig gedocumenteerd, een boeiende tentoonstelling. We verhuisden naar een ander paleis, ook weer met legermaterieel: buiten muggen en vliegen, vind je alles wat ooit gevlogen heeft. Verbazend hoeveel vliegtuigen de revue gepasseerd zijn in een relatief korte periode: niet meer dan 100 jaar en dra zal onze F-16 hier een kostelijk nieuwtje zijn; als troost zeg je maar aan de kleinkinderen dat opa gesponsord heeft…
We kregen gezelschap van een aangenaam winterzonnetje om naar Steenhuffel te rijden, waar we - recht tegenover de brouwerij, in ’t Brouwershuis, verwacht werden voor de lunch; die was lekker en de Palm overigens ook.

Het Kasteel Diepensteyn is de thuishaven van de Stoeterij Diepensteyn, waar Bert Jambon onze sympathieke gastheer was. Jambon ??? Inderdaad broer van Jan, onze federale minister van binnendinges. Kreeg ook Bert Laurette Onckelinckx op zijn dak ? Geruchten lopen dat ze een Bouvier Carolo met rode halsband op pad stuurde (Mechelse en zeker Duitse schepers hebben onvaderlandse neuzen) maar Bert kwam er goed uit: hij had “kein Deutsche Pferde geritten” en hij was bovendien snorloos.  Alle gekheid op een stokje: hoed af voor deze kranige Limburger, die 21 jaar ‘onderwijzerschap’ in de PIBO inruilde voor het management van deze stoeterij. Bert heeft intussen handen als koolschoppen maar het vuur en de passie voor zijn ‘poeikes’ spreken boekdelen. Deze Vlaamse trekpaarden zijn prachtige kolossen; kalme, rustige atleten zonder een greintje zenuwachtigheid of stress. Het is dat ze wat overtollig gewicht hebben, maar je zou ze zo meenemen als huisdier (ik schreef bijna schoothond).
We bezochten het koetshuis met de koetsen, de stallen met de Brabanders de tuigkamer; zelfs het kasteel mochten we even doorlopen (de heer des huizes was er niet). Mooie zonnige dag, mooie uitstap ook.
Hoe kan je zo’n dag best afsluiten ? Met een Palm toch ! Deden we ook.
We waren iets later thuis (20 uur) omdat een paar onverlaten Sint Stevens Woluwe hadden uitgekozen om mekaars koetswerk op te fleuren…