NEOS MAG 41 - page 21

22
ACTUEEL
MIJN MOEDER
ZEI ALTIJD
WIE KOESTERT ZE NIET? DE SPREUKENWAARMEE OUDERS HUN KINDEREN OM DE OREN
SLAAN ALS ZE OP STAP GAAN, HUN BORD NIET LEEG ETEN OF KINDERSTREKEN UITHALEN.
ZELFS LANG NADATWE ONZE OUDERS VERLOREN, LEVEN ZE VOORT IN HUN UITSPRAKEN.
Beroemde citaten, officiële spreek-
woorden en gezegden: ontelbare
lijvige boeken werden er aan gewijd,
wat helaas niet gezegd kan worden
van de vele levenswijsheden van
onze eigen ouders. Dit terwijl elke
familie zijn eigen spreuken heeft
die, de eerlijkheid gebiedt het ons te
zeggen, voor buitenstaanders vaak
op niets slaan. Jaap Torenaar, een
Nederlands reclameman, kreeg
enkele jaren geleden het idee om
deze prachtige uitspraken te bun-
delen in een boek. Het resultaat
is verbluffend. ‘Mijn moeder zei
altijd’ bevat de mooiste uitspraken
van ouders en grootouders.
Een bloemlezing.
Een kind krijgen is een wonder,
een kind hebben is gedonder
Het merendeel van de citaten
uit het boekje heeft betrekking
op kinderen. Logisch. Zij stellen
ongegeneerd vragen, durven hun
ouders weleens weerwoord bieden
en halen allerlei kattenkwaad uit.
Hoe vaak krijgen kinderen die
tegen hun zin een karweitje moeten
opknappen te horen: ‘Heb je geen
zin, dan maak je maar zin’, ‘‘Kan
niet’ ligt op het kerkhof en ‘wil niet’
ligt er naast’ en ‘Zolang je loopt, be-
schimmelt je gat niet’? Kinderen die
aangeven zich moe te voelen, moe-
ten ‘oppassen dat ze geen moeder
worden’ en ook zeurende kinderen
kunnen rekenen op spitsvondige
reacties, zoals een vader die zei:
‘De eerste honderd jaar, die zijn het
lastigst’, als zijn kind zich weer eens
beklaagde over een of andere tegen-
slag. Kinderen die bij het minste
ongemak zeuren, krijgen dan weer
een ernstige boodschap mee: ‘Mijn
oudste broer had dat ook, nu ben ik
de oudste’ of ‘Ik heb nog zo iemand
gekend. Die rijdt nu in een karretje.’
Ook populair zijn de nietszeggende
spreuken die toch veel indruk
maken: ‘Pas maar op, of ik zal je
neus eens tussen je twee oren zetten’
of de alom bekende waarschuwing bij
het gekke bekken trekken: ‘Pas maar
op. Als de klok slaat, blijft je gezicht
zo staan en dan geraak je nooit van
straat.’ Wat mijn grootmoeder altijd
zei als ik ruzie had met mijn zus:
‘Later gaan jullie op de hoogste berg
staan om elkaar te kunnen zien.’ En
dan was het voorbij.
Overbodigheden
‘Wat eten we vandaag?’ Ouders zijn
vaak niet gediend met deze vraag.
Kinderen moeten gewoon eten wat de
pot schaft. Een aanzienlijk deel van
het boek bevat spreuken over tafelma-
nieren. Blijkbaar krijgen alle ouders
rond etenstijd weleens te kampen
met tegenstribbelende kinderen. ‘Ik
heb geen honger. Dan eet je maar
voor de honger die komt’, ‘Die portie
is te groot. Wat je niet op krijgt, eet
je maar het eerst op’, ‘Ik denk aan
mijn lijn. Ach meid, in je kist kun
je nog genoeg afvallen’ of ‘Stik niet
liefje, je hebt geld gekost’ zijn maar
enkele uitspraken die heel herken-
baar zullen klinken. Waar ouders
nog een hekel aan hebben, zijn de
overbodige als-bespiegelingen die
het verleden of de toekomst toch niet
kunnen veranderen: ‘Als de kat een
koe was, konden we haar melken
voor de stoof’ of ‘Als ik alles van
tevoren wist, ging ik liggen voor ik
viel’ of, een nog niet eerder gehoorde
favoriet, ‘Als we eieren hadden, aten
we eieren met spek – als we spek
hadden’.
Over uiterlijk en relaties
‘Daar kijk ik liever naar dan naar het
paard van de groenteboer’ is maar
één van de vele uitspraken uit het
boek die gaan over het uiterlijk van
onze medemens. Daarbij zijn we niet
altijd even lief voor elkaar, zo blijkt
SILKE NAUWELAERTS
Neos Magazine 041.indd 22
31/08/15 19:09
1...,11,12,13,14,15,16,17,18,19,20 22,23,24,25,26,27,28,29,30,31,...51
Powered by FlippingBook