2018-018 "België en zijn Koningen" door Prof M Van Den Wijngaert
Op donderdag 6 december 2018 gaf Prof. Emeritus Marc Van Den Wijngaert een boeiende lezing voor Neos Herzele.
 
Marc Van Den Wijngaert kennen we door zijn interviews op radio en TV als “royality watcher”. Hij was hoogleraar hedendaagse geschiedenis aan de KU Brussel.
 
De monarchie bevindt zich in ons land op een keerpunt. Tot die conclusie komt de professor in zijn geactualiseerde boek “België en zijn Koningen – van macht naar invloed”. Tijdens zijn lezing schetst hij de geschiedenis van de monarchie en geeft op die manier duidelijkheid waarom hij tot die conclusie gekomen is.
 
De spreker startte zijn betoog bij de onafhankelijkheid in 1830 waarbij Leopold I (Van Saxen Coburg), een weduwnaar met sterke politieke en familiale contacten in Rusland, Duitsland, Frankrijk en Engeland, als koning van België wordt voorgedragen. Hij trouwde (vooral uit machtsoverwegingen) met de 20-jarige Louise Marie, dochter van de Franse Koning Louis Philippe. Na een ongelukkig huwelijk stierf deze echter al op 38-jarige leeftijd. 
 
Bij de 1ste verkiezingen in België -  in 1831 - waren er slechts een 400-tal kiesgerechtigden want alleen de mensen met geld en aanzien mochten stemmen. Zij wilden bijgevolg alleen maar dat het status-quo zou bevestigd worden én dat er niets zou veranderen. Zij hadden het goed en wilden dat het liefst zo houden én dat kwam ook Leopold 1 goed uit.
 
In 1865 kwam Leopold II aan de macht. Inmiddels hadden de liberalen een partij opgericht en een grote overwinning behaald en als gevolg hiervan werden - in een katholiek land als België - de lessen godsdienst in alle scholen verboden. Het was pas in 1884 toen de katholieken op hun beurt een gigantische overwinning boekten dat deze wet werd geschrapt. In 1890 werd ook het leger, waar door loting en met afkooprecht voor de rijken werd bepaald wie soldaat moest worden, hervormd. Vanaf toen werd de wet op de dienstplicht ingevoerd. 
 
Leopold II was een gewiekst man en in 1885 verwerft hij ten persoonlijke titel de vrijstaat Congo. Hij werd, o.a. door het verhandelen van ivoor en rubber, schatrijk. Zijn medewerkers ter plekke werden naar prestatie betaald en behandelden de lokale bevolking, met medeweten van de koning, op weinig menselijke wijze. Deze praktijken haalden de wereldpers en als gevolg van deze uiterst negatieve berichtgeving verkocht hij in 1905 Congo aan België - de geschiedenisboeken vermelden “schonk hij Congo aan België” maar niets is minder waar want hij werd er rijkelijk voor vergoed en België draaide zelfs op voor alle schulden die hij had gemaakt. Van toen af werd het “Belgisch Congo”. 
 
Na Leopold II kwam Albert I, de jongste zoon van zijn broer, op de troon. Deze vorst maakte meteen schoon schip van de toenmalige entourage, stuurde de medewerkers van zijn nonkel de laan uit en wou dichter bij zijn volk staan. 
 
In 1914, enkele jaren na zijn troonsbestijging, brak de oorlog uit tussen Frankrijk en Duitsland waarbij Albert I het militaire bevel voerde in een neutraal land. In het grootste geheim probeerde hij tevergeefs in 1915 met de Duitsers een overeenkomst te bekomen om neutraal België te sparen. De koning, die zijn troepen niet zo maar massaal wou opofferen, zoals de opperbevelhebbers van de andere landen wel deden, hield hier na de oorlog een enorm groot gezag en populariteit aan over. 
 
Na de oorlog ook onstaan nieuwe politieke partijen (liberalen, socialisten, katholieken) en geen enkele partij behaalt nog de absolute meerderheid. België herademt en er wordt welvaart opgebouwd.
 
In 1928 ontstaat echter in de Verenigde Staten een financiële en economische crisis die al snel wordt uitgevoerd naar gans de wereld. Amerika eist immers van vele landen geld op in ruil voor de hulp die het had geboden tijdens de oorlog. In die wereldcrisis wordt ook België meegesleurd. 
 
In 1934 verongelukt Albert I in Marche-les-Dames en een zeer eigenzinnige Leopold III volgt hem op. 
 
Bij de aanvang van de oorlog in 1940 gelooft deze rotsvast in de Duitse overwinning en bij de historische samenkomst van de regering in het kasteel van Wijnendaele weigert de koning om mee te gaan met de andere leden van de regering naar Frankrijk of Engeland. Kort nadien capituleert het Belgisch leger en op vraag van de koning zelf wordt hij ontvangen door Hitler in Berchtesgaden. Even later trouwt hij met Lilian Baels en na de geallieerde invasie wordt hij met zijn familie in juni 1944 uit België gedeporteerd. 
 
Om het land verder te besturen werd prins Karel als regent aangesteld. 
 
Op 8.5.1944 wordt Leopold III in Duitsland bevrijd door de Amerikaanse troepen maar hij wil pas terugkeren onder zijn voorwaarden. Door zijn contact met Hitler en geheime huwelijk heeft hij het vertrouwen van de politici en van de bevolking in België verloren. Er ontstaat een groot tumult in België. De politieke partijen (behalve de CVP) keren zich tegen hem en na een vrijblijvende volksraadpleging (referendum) in 1950 met de vraag of hij mag terugkeren behaalt hij slechts 57.6 % van de stemmen. Bovendien wordt erg verdeeld gestemd in het Noorden en het Zuiden van het land. Minister Eyskens stelt hem daarom voor om troonsafstand te doen, maar hij weigert. Uiteindelijk wordt hij ertoe gedwongen. 
 
Vanaf de bevrijding en gedurende de 6 daaropvolgende jaren hield prins Karel - beschouwd als de redder van de monarchie - de troon warm voor de 20-jarige zoon van Leopold III. 
 
Boudewijn zal de geschiedenis ingaan als “le roi triste” want hij wordt koning tegen wil en dank. 10 jaar lang functioneert Boudewijn als een marionet van zijn vader. Bij zijn huwelijk doet de regering Leopold III en Lilian Baels verhuizen van Laken naar Argenteuil. 
 
Boudewijn, die zich inmiddels bewust is van de slechte raadgevingen van zijn vader breekt met zijn vader.
 
Ondertussen staat een jonge generatie ministers klaar met o.a. Wilfried Martens en Willy Claes om de koning bij te staan. In 1992 heeft hij echter af te rekenen met gezondheidsproblemen en volgt een hartoperatie in Parijs die hem uiteindelijk 2 jaar later fataal wordt. 
 
Albert II volgt zijn broer op en in tegenstelling met Boudewijn wordt Albert II een burgerkoning die met volle teugen geniet van zijn koningschap. In 2007, onder Leterme, ontstaan de problemen ivm de staatshervorming en in 2010 met de grote overwinning van de NVA. De koning worstelt met gevoelens van machteloosheid gedurende de langdurende regeringsvorming die volgt. Albert II raakt ontmoedigd, krijgt gezondheidsproblemen, wordt gemanipuleerd door de politiek en besluit in 2013 troonsafstand te doen ten voordele van zijn zoon Filip. 
 
Tijdens de laatste 2 koningen hebben we de overgang van ons land van een unitaire naar een federale staat meegemaakt dewelke nu richting confederalisme evolueert. 
 
We komen van ver, met een Leopold I die in de 19° eeuw zijn macht nog ver te buiten ging en we zijn nu beland in een situatie waarin de macht van de vorst is geëvolueerd naar een zekere mate van invloed. Een invloed die taande naarmate die van politieke partijen toenam. Daarnaast is er de federalisering die leidde tot Gewesten en Gemeenschappen waar de koning geen invloed meer op heeft. Alleen op het federale vlak, waar de communautaire krachten samenkomen, is er nog een rol voor de koning en over de rol van Filip, bijgestaan door zijn charmante Mathilde, is de Marc Van Den Wijngaert opvallend positief. 
 
Met dat accent eindigde de spreker zijn uiteenzetting.
 
Hij dankte het publiek en sprak zijn bijzondere waardering uit voor de sterke interesse en betrokkenheid die hij tijdens zijn betoog bij de toehoorders had kunnen vaststellen.
 
De voorzitter dankte na afloop zeer hartelijk professor Van den Wijngaert voor zijn klare en duidelijke uiteenzetting en bovendien voor zijn heropfrissing van onze “vaderlandse geschiedenis”. 
 
Nadien werd nog uitvoerig nagepraat door de talrijk opgekomen leden en sympathisanten van Neos Herzele.