Op smaakexpeditie naar Kinrooi, vrijdag 6 mei 2022

Vrijdag 6 mei 2022: ‘na het optrekken van nevel en mist’ zou Frank Deboosere zeggen, werd het een schitterende zomerse dag. Het kon niet beter voor onze halve daguitstap ‘op smaakexpeditie naar Kinrooi’, de aspergegemeente bij uitstek.

Een bus van De Wilg bracht een vijftigtal liefhebbers van asperges naar Bistro Papillon waar we bij wijze van lunch van een lekkere kom aspergesoep met een paar belegde broodjes genoten. De start was genomen en de sfeer zat goed.
Omdat we er alles van wilden weten, konden we in Agropolis, een bedrijvensite voor agrofood, terecht voor een filmpje ‘van zaadje tot plant’, dat ons het hele verhaal over het telen van asperges toelichtte en ons ervan overtuigde waarom asperges niet de goedkoopste groente zijn: wat een arbeidsintensieve bezigheid.

Maar dit was film en we wilden ook kennismaken met ‘het leven zoals het is’ in een aspergebedrijf. Op weg dus naar teler Johan Driessens in Molenbeersel (Kinrooi) die ons heel joviaal en hartelijk ontving en ons begeleidde naar zijn vele hectaren aspergevelden. Hij kreeg meteen al onze sympathie voor zijn losse ongedwongen babbel en commentaar maar ook deskundige uitleg over de aanpak van zijn bedrijf.
Behalve aspergeboer, is de familie Driessens ook pluimveehouder en telen ze ook erwten en wortelen en prei, hoofdzakelijk voor Greenyard (vroegere Noliko). Asperges zijn immers erg seizoensgebonden (van april tot eind juni), je moet als bedrijf ook nog andere ondernemingen opzetten om het jaar vol te maken.

Als een volleerde reisleider wees hij ons tijdens de korte busrit naar het veld op de lange rijen aspergebedden bedekt met dubbelzijdig zwart zeil. Dat heeft een dubbele functie, legt Johan uit: “Als de grond te koud is, ligt het zeil met de zwarte kant naar boven om warmte te genereren. Maar als het te warm wordt, wordt het zeil omgedraaid met de witte kant bovenaan, zodat de bedden de nodige koeling krijgen. Als het te warm wordt, groeien de asperges namelijk te snel, en dat is niet de bedoeling.”
We kennen vooral de witte asperges: net als witloof groeien ze in het donker onder de grond. En dat zorgt ervoor dat ze wit blijven. Zodra ze in het licht groeien, worden ze groen, sommige soorten zelfs paars.
Maar we waren het er allemaal over eens: een asperge moet vooral wit zijn.

Het steken van de asperges in de opgehoogde bedden is vakmanschap: je moet er vooral een sterke rug voor hebben om gebukt met twee vingers de aarde weg te krabben tot het witte kopje zichtbaar wordt om dan voorzichtig verder te graven, het kopje in de ene hand houdend en met het speciale steekmes te zorgen voor een knak om dan triomfantelijk het witte goud boven te halen. Een paar van onze leden mochten het eens proberen. Bleek wel dat de handeling uitvoeren met een handtas op de arm geen sinecure was. Proficiat aan Iselle en Miet die met trots een paar witte stengels in het bakje konden leggen.

In de bedrijfshal van de familie Driessens kregen we dan het vervolg van het verhaal: hoe de asperges via een lopende band gesorteerd worden volgens dikte en op maat gesneden worden (ideale lengte: 22 cm).
Johan trakteerde onze groep op een aspergesoepje en een paar lekkere hapjes waarvan hij ook een demonstratie van de bereiding gaf.
De aankoop van de koningin der groenten was dan ook een overrompeling: iedereen ging terug naar de bus met een wit zakje waarin soms vele kilo’s asperges opgeslagen waren. Wellicht had ook de erg voordelige prijs ermee te maken. Asperges koop je bovendien ook best bij de boer en als je ze in een natte keukenhanddoek in de koelkast legt, blijven ze lekker vers.
Het familiebedrijf waarmee we kennis maakten, brengt de asperges naar de veiling (naast ook een verkoop op het bedrijf zelf voor de plaatselijke liefhebbers): elke dag in het seizoen worden er gemiddeld 8000 kg asperges gestoken. Dat is een duizelingwekkend aantal.
Nog even vermelden dat het aspergeseizoen officieel eindigt op 24 juni, Sint-Jan, en soms wat vroeger als de oogst vroeg in de lente begint: de aspergeplant moet na de oogst nog lang genoeg doorgroeien, zodat hij genoeg kracht verzamelt om het daaropvolgende jaar ook veel asperges te leveren.

Het was een leerrijk bezoek en als we vanaf nu asperges op ons bord krijgen, zullen we er ongetwijfeld aan denken en de groente nog meer appreciëren.

Tijd voor een intermezzo: kennismaking met Schutterij Sint-Martinus (gesticht in 1680) in Kinrooi waar we ondergedompeld werden in het boeiende verhaal van de Limburgse schutterijen. Deze schutterij heeft wegens corona een paar jaar stilgelegen wat zich ook heeft laten voelen in het ledenaantal: er zijn nog slechts 13 actieve leden maar ze houden zich wel een gans jaar bezig met allerlei activiteiten, wedstrijden en tornooien. In het clublokaal konden we zien dat Sint-Martinus al veel bekers gewonnen heeft.
De club maakt haar loden kogels zelf op ambachtelijke wijze: daar kregen we een demonstratie van, het lood wordt gesmolten op 420 graden en dan zorgvuldig met een instrument omgevormd tot een ‘bölke’, een loden kogel.

Een aantal leden liet zich verleiden tot een schietbeurt zoals je op de foto’s kunt zien: dat viel eerder tegen dan mee maar het was het experiment waard.

Tijd voor het diner: in Bistro Papillon kregen we – wat dacht je – asperges voorgeschoteld op ‘Kinrooise wijze’, gevolgd door een lekker dessertje. Na gezellig napraten en nog een stevige pint of koffietje, vertrokken we stipt om 19.30u richting Bree. De timing van de dag was trouwens gewoon perfect, dankzij het organisatorisch talent van onze coördinator Lou Beckers die deze halve daguitstap naar ieders wens had voorbereid en uitgestippeld.
Het was een mooie zomerse dag, leerrijk en ontspannend en in gezelschap van goede Neos-vrienden.


Verslag: Guy Beckx; foto’s: Gerard Brusten en Lou Beckers (zie fotoalbum).