NEOS_MAART.pdf - page 11

NEOS
50 jaar later
11
ik het ongenoegen en de gespannen
sfeer al broeien. We trokken met de
KSA, die heel wat Vlaamsgezinde le-
den telde, op kamp in de buurt van
Namen. Al fietsend passeerden we
de streek van Waver, waar we op-
eens overal borden zagen opdoe-
men met de tekst ‘Leuven Vlaams’
en daar schreven wij ‘Walen weg’ bij.
Tot onze grote schrik én pech kwam
daar plots een politiecombi voorbij.
En zo zaten we iets later met z’n al-
len samengetroept in een Wavers
rijkswachtkantoor. Ik herinner me
nog levendig de rijkswachtersvest
inclusief bretellen die daar uitnodi-
gend over een stoel hing. Bretellen
die door iemand van ons in duizend
kleine stukjes geknipt werden.’ De
betogingssfeer was er ook al in ’67,
aldus Eddy. Het begon steeds in De
Rex en Forum. Filmzalen die aan de
binnenkant vol aangekoekte eieren
hingen, een ‘biologisch’ wapen dat
van pas kwam wanneer men vanop
het balkon een geëngageerde Frans-
talige in het vizier kreeg. ‘De aftite-
ling van de film verscheen, iedereen
stroomde naar buiten en spontaan
trok de betoging zich op gang. Die
vonden altijd plaats op donderdag,
de uitgaansdag van de studenten. Ik
zat toevallig op kot recht tegenover
de rijkswachtkazerne. Elke donder-
dag had ik vanuit m’n studentenka-
mer een ideaal zicht op het spekta-
kel. Het was daar vaak een wirwar
van waterkanonnen en rijkswachter-
jeeps. Hun motoren draaiden dag
en nacht om op alles voorbereid te
zijn. M’n voorliefde voor fotografie
stak toen reeds de kop op, en een
amateurfotograaf kan zich geen
beter onderwerp wensen dan zo’n
historisch gebeuren’. Eddy wordt
enthousiast onderbroken door de
anderen. ‘Wauw, heb je daar fo-
to’s van?’. Want gek veel foto’s zijn
er niet van die periode, zeker niet
vanuit het standpunt van de stu-
dent. Maar Eddy moet onmiddellijk
teleurstellen. ‘Op een dag zag een
rijkswachter me vanuit m’n raam
fotograferen. Ik moest m’n camera
brengen en hij trok onverbiddelijk
het rolletje eruit. Ik was alles kwijt.’
I shall overcome
We zouden het haast vergeten. Er
moest natuurlijk ook gestudeerd
worden. Nagenoeg iedereen ge-
tuigt dat de betogingen een grote
weerslag hadden op de organisatie
van de studies. Hele weken amper
les, terwijl de leerstof wel gekend
moest zijn. Als plichtsbewuste stu-
dent vloek je dan wel. Zoals Annie.
‘Als meisje aan de universiteit moest
je het eerste jaar verplicht naar een
studentenhuis of peda. In oktober
’66 begon ik vol goede moed aan
m’n studies pedagogie, maar half
mei ’67 werd ik door de nonnen
naar huis gestuurd zonder cursus
of examenrooster. Ik vond dat een
vreselijke periode.’ Veilig opgeslo-
ten bij de strenge zusters, beschikt
Annie over minder sappige anekdo-
tes maar haar eigen innerlijke strijd
was er niet minder om: ‘Als braaf,
plichtsbewust meisje sliep ik aan de
straatkant. Meerdere nachten hoor-
de ik luidkeels het legendarische
protestlied ‘We shall overcome’
zingen. En ik dacht bij mezelf: die
verdomde studenten toch. Ik wou
gewoon slagen. Dus ik door het
venster: ‘I shall overcome’. Ik voelde
zelf ook aan dat er moest gerebel-
leerd worden. In 1963 hadden de
bisschoppen eindelijk toegegeven
dat je als gehuwde onderwijzeres
mocht lesgeven. Daarvoor was dat
uit den boze. Ik voelde me bevoor-
recht dat ik mocht verder studeren
als vrouw, maar in die woelige peri-
ode was dat een serieuze uitdaging.
Ik was de enige van m’n dorp en in
Leuven had ik niemand.’ Het leverde
Annie een ferme identiteitscrisis op,
de zwaarste periode uit haar leven.
Er was het conflict buiten en een
dat in haarzelf woedde: wat heb ik
tot nu toe met mijn leven gedaan?
En vooral de onzekerheid over wat
nog komen zou. Want dat er grote
verschuivingen op til waren, stond
buiten kijf.
Genadeloos waterkanon
Iets verderop in Heverlee beleefde
Mia Ceyssens als 17- jarige dan weer
de tijd van haar leven aan het voor-
uitstrevende Heilig Hartinstituut in
Heverlee. Hoewel op internaat waar
nonnen de plak zwaaiden, kende
Mia veel vrijheid. In warme bewoor-
dingen vertelt ze over haar bewo-
gen humanioraperiode. Hoe ze zich
heeft vrijgevochten en voor altijd
de ontvoogdingsstrijd van de jaren
’60 met zich meedraagt. ‘Ook wij
voelden de opstand reeds borrelen
in ’66 en ’67. Op een nacht hoorden
we de nonnen druk over en weer
lopen. We schoven de gordijnen
van onze chambrettes voorzichtig
opzij, wat eigenlijk verboden was, en
kregen een indrukwekkend zicht op
de grote binnenspeelplaats: vol ge-
dolven graven, waarop de Leuvense
studenten kruisen hadden gezet met
de meest provocerende teksten.
Ondertussen balanceerden nonnen
op ladders tegen de bomen, onze
zwempakken van de dag ervoor uit
de bomen plukkend. Ze hoopten dat
we nooit iets van de commotie zou-
den opmerken, en er dan ook niet
door beïnvloed konden worden.’ Al-
vast een naïeve gedachte. Want op
een barkoude donderdag, in februari
‘68, belandde Mia als laatstejaars-
studente secundair in het oog van
de proteststorm. ‘We zaten met z’n
allen rustig in de refter te eten, tot
opeens luidruchtig de deuren open-
gingen. En masse vertrokken we
richting centrum Leuven. Het was
een dynamiek die zo tijdelijk doch
krachtig is, dat je er volledig door
wordt opgeslokt. Op het Fochplein
in Leuven werden we ingesloten en
zaten als ratten in de val. Sindsdien
heb ik een heilige schrik voor mas-
sa’s. En toen was er dat genadeloze
1...,2,3,4,5,6,7,8,9,10 12,13,14,15,16,17,18,19,20,21,...52
Powered by FlippingBook