Acr238852694799828-25324.tmp.pdf - page 29

NEOS
Tijdgevers
29
lang naar een borduurwerk tuurt.’
Oog voor detail is er ontegenspre-
kelijk. Enigszins verbluft aanschou-
wen we haar zonsondergang die uit
de lucht lijkt weggeplukt en tege-
lijk ook een schaduw werpt op het
kleed van Floris. En dat met draad.
Annie glimlacht schuchter doch
trots. ‘De vorige taferelen werkte ik
telkens met iemand samen, maar dit
laatste exemplaar zal enkel van mijn
hand zijn en dat geeft het meeste
voldoening.’ Daarnaast brengt het
passioneel borduren nog andere
zaken teweeg. ‘Zoals een man die
denkt dat ik verslaafd ben’, gniffelt
Annie, ‘of een overbelaste nek van
te veel voorovergebogen te zitten.
Niets wat een goede kinesist en
een verhoging van de houten con-
structie waarop m’n linnendoek zit
gespannen niet kon oplossen’. Maar
het brengt klaarblijkelijk vooral rust.
‘Alle stress glijdt zo van me af tijdens
het borduren. Wist je trouwens dat
in Japan, waar het jachtige leven z’n
tol begint te eisen, borduurcafé’s
momenteel een ware hype zijn?’
Ondanks de creatieve vrijheid van
de borduursters wordt niets aan het
toeval overgelaten. Annie roemt de
professionele begeleiding, doch ook
allemaal vrijwilligers, en de haast we-
tenschappelijk aanpak van het pro-
ject. ‘Alles gebeurt in nauw overleg
en sommige zaken zijn opgelegd.
Eenmaal het kleed van Blancefloer
op een bepaalde wijze is geborduurd
in een vroeger tafereel, dient ieder-
een te volgen uiteraard. Het verhaal
moet kloppen, en de geschiedenis
heeft haar rechten. Beginnen fan-
taseren buiten de tekening, die op
het doek vooraf op ware grootte en
in zwarte lijn wordt aangebracht, is
uit den boze.’ Ze wijst op het kluwen
aan getallen op een aantal kleinere
tekeningen, die telkens minutieus
verwijzen naar de specifieke kleurva-
riant van wol die gebruikt moet wor-
den. Het zijn alvast schone deugden:
volgzaamheid, geduld én voorzich-
tigheid. ‘Vlekken zijn m’n grootste
angst. De kleinkinderen zijn getraind
om het doek dat hier thuis staat met
geen vinger aan te raken. Ik zou me
heel vervelend voelen mocht er iets
aan het werk miskomen. Want ik
maak het wel, maar het is niet van
mij. Het behoort toe aan de ge-
meenschap.’
Amor omnia vincit
Als vaste borduurstek zweert Annie
bij haar veranda thuis, waar je getrak-
teerd wordt op het beste daglicht.
Maar het ware hoofdkwartier van dit
erfgoedproject ligt idyllisch te mid-
den van de Meetjeslandse polders,
in een voormalig verzekeringskan-
toor dat nu dienst doet als zetel van
vzw Hallekin, de initiatiefnemers en
bezielers van het Tapijt van Assene-
de. Oftewel ‘bij Marc en Annie’, zoals
onze Annie De Smet het warm uit-
drukt. Het zou haast familie kunnen
zijn, niet alleen vanwege hun toeval-
lig gedeelde familienaam. De hartelij-
ke ontvangst en huiselijke sfeer die
er waart is opmerkelijk. We worden
onmiddellijk op sleeptouw geno-
men. Rijke voorgeschiedenis ten
over als vertelstof. Projectcoördina-
tor Marc De Smet raakt er nauwe-
lijks over uitgepraat: ‘Met het boek
van literatuurhistoricus en professor
Jozef Janssens ging de bal voor ons
echt aan het rollen. Hij wijdde ‘Floris
ende Blancefloer van Diederic van
Assenede. Liefde in het Graafschap
Vlaanderen in de 13e eeuw’ aan een
liefdesverhaal dat tot die tijd eer-
der stiefmoederlijk bejegend was in
de literatuur. Onterecht trouwens,
want revolutionair voor z’n tijd. In
vergelijking met Lancelot en andere
hoofse ridderromans van die tijd is
de heidense koningszoon Floris ei-
genlijk een anti-held. Hij bereikt z’n
doel, het hart van de christelijke sla-
vin Blancefloer, niet met het zwaard
maar met z’n emoties. In ridderlijke
macho-termen is Floris eigenlijk een
loser, maar als minnaar een winnaar
van formaat. Want ‘amor omnia vin-
cit’. Waarom dan een wandtapijt?
Het wereldberoemde tapijt van Bay-
eux inspireerde ons om een middel-
eeuws communicatievehikel te kie-
zen om dit eeuwenoude liefdesge-
dicht onder de aandacht te brengen.
Vergeet niet dat de meeste mensen
visueel zijn ingesteld. Schilderijen,
tekeningen en wandtapijten hebben
in vorige eeuwen steeds belangrijke
boodschappen en verhalen overge-
leverd aan het toenmalig ongeletter-
de deel van de bevolking.’
Ze zien het groot in het kleine As-
senede, en mikken resoluut op de
Annie De Smet: ‘Ik maak het werk wel maar het behoort toe aan de gemeenschap’
1...,19,20,21,22,23,24,25,26,27,28 30,31,32,33,34,35,36,37,38,39,...60
Powered by FlippingBook